
Jurisprudentie
AO0407
Datum uitspraak2003-09-22
Datum gepubliceerd2004-10-12
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers196/2003
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Datum gepubliceerd2004-10-12
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers196/2003
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Indicatie
Toestemming om onder gelegd conservatoir beslag op binnenschip te blijven varen tussen Terneuzen en Brussel.
Uitspraak
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
Vonnis van 22 september 2003 in de zaak van:
Kort gedingnr.: 196/2003
1. de vennootschap onder firma V.O.F. Kuup, Cornelis sr.,
gevestigd en kantoorhoudende te Werkendam,
2. (eiser 2),
wonende te (woonplaats),
3. (eisers 3),
wonende te (woonplaats),
4. (eiser 4),
wonende te (woonplaats),
eisers,
procureur: mr. K.P.T.G. Flos,
advocaat: mr. D.J.R.M. Braakenburg,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Veka Scheepsbouw B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Werkendam,
gedaagde,
procureur: mr. C.J. IJdema,
advocaat: mr. J.F. van der Stelt.
1. Het verloop van het geding
Partijen worden verder aangeduid als eiser en gedaagde.
Ter terechtzitting van 26 augustus 2003 hebben eiser gevorderd:
- primair gedaagde te veroordelen eisers toe te staan te varen voor de vaste bevrachter op de trajecten in Nederland en België onder handhaving van het beslag, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250.000,00 voor iedere keer dat gedaagde niet aan deze veroordeling voldoet;
- subsidiair het door gedaagde op het motorschip Cornelis sr gelegde beslag op te heffen.
Voorts hebben eisers gevorderd gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding.
Gedaagde heeft verweer gevoerd.
Ter terechtzitting van 26 augustus 2003 is de zaak aangehouden voor de duur van twee weken teneinde partijen in de gelegenheid te stellen de zaak in der minne te regelen. Uit de door partijen over en weer gestuurde telefaxberichten d.d. 8, 9 en 11 september 2003 blijkt dat partijen de zaak niet in der minne hebben kunnen regelen en is gevraagd vonnis te wijzen.
Na verder debat is vonnis gevraagd.
De inhoud van de overgelegde processtukken, waaronder een pleitnota van mr. Van der Stelt en producties zijdens beide partijen, geldt als hier ingelast.
2. De feiten
In het geding wordt van de navolgende feiten uitgegaan:
2.1. Eisers zijn eigenaar van het binnenvaartschip Cornelis Sr.
De Cornelis Sr vaart voor een vaste bevrachter zand van Nederland naar België.
2.2. Partijen hebben op 5 mei 2001 en op 11 juli 2001 overeenkomsten gesloten betreffende de verkoop en levering van een tweetal schepen door gedaagde aan eisers.
2.3. Met daartoe verleend verlof van de voorzieningenrechter heeft gedaagde op 25 augustus 2003 conservatoir beslag op het binnenvaartschip Cornelis Sr, ingeschreven in het scheepsregister te Rotterdam onder nummer 25619BR2002, gelegd.
Het beslag is op 26 augustus 2003 ingeschreven in het scheepsregister.
3. Het geschil en de beoordeling
3.1. Partijen hebben een geschil over de levering van een tweetal binnenvaartschepen door gedaagde aan eisers. Als gevolg van dit geschil heeft gedaagde conservatoir beslag gelegd op een van de schepen die aan eisers toebehoren. Eisers vorderen primair dat het hen wordt toegestaan om met het beslag schip te varen onder het beslag zodat zij het contract met hun vaste bevrachter kunnen behouden en op die manier nog inkomsten kunnen verwerven. Gedaagde heeft hiertegen verweer gevoerd en daartoe onder meer aangevoerd dat het door haar gelegde beslag slechts een "schijnzekerheid" betreft omdat er, onder meer gelet op de op het schip rustende hypothecaire schulden, bij executie van het schip geen meeropbrengst zal zijn en gedaagde derhalve altijd achter de hypotheek-banken en de overige preferente schuldeisers zal komen.
Gelet op het bovenstaande en gelet op de omstandigheid dat uit een overgelegde brief van de ABN AMRO bank d.d. 5 september 2003 blijkt dat eisers geen bankgarantie aan gedaagde kunnen afgeven, is het in het belang van beide partijen dat eisers onder het beslag met het schip kunnen blijven varen om op die manier inkomsten te blijven verwerven. Gesteld noch gebleken is dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan de rechten van gedaagde. Daarbij komt dat gedaagde thans de beschikking heeft over een reeds door eisers betaald voorschot van € 100.000,00. De vordering zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de dwangsom zal worden gematigd en aan een maximum zal worden verbonden.
3.2. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- veroordeelt gedaagde om aan eisers toe te staan te varen voor de vaste bevrachter op de trajecten Nederland en België onder handhaving van het beslag, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere keer dat gedaagde niet aan deze veroordeling voldoet met een maximum van € 250.000,00;
- veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding tot aan deze uitspraak aan de zijde van eisers begroot op € 68,20 wegens kosten dagvaarding, € 205,00 wegens griffierechten en € 908,00 wegens procureurssa-laris;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzit-ting van 22 september 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.

